In de loop der jaren zijn kinderen steeds vroeger begonnen met schaken. De meeste kinderen leren op dit moment al voor hun 10e jaar schaken. Er wordt op de basisschool heel veel geschaakt. De schoolschaakkampioenschappen voor het basisonderwijs zijn met 10.000 deelnemers de grootste schaakcompetitie van Nederland. Er wordt elk jaar met teams gespeeld startend met de lokale toernooien, vervolgens regionale wedstrijden en afsluitend met de landelijke finales. Ook bestaan er aparte kampioenschappen voor de groepen 345. Zie meer informatie bij schoolschaakkampioenschappen.

Hier het overzicht van mogelijke activiteiten voor kinderen die al beetje (of nog helemaal niet kunnen schaken) of al gevorderd zijn.

Beetje schaken:

Te doen:

  1. Leer de loop van de stukken
    Nick Schilder – De verschillende schaakstukken – YouTube
  2. Schaaksukken van origami
    CHESS ORIGAMI – KING ♔ (Jo Nakashima) – YouTube
    Of Dame, Toren, Paard, Loper, Pion, Schaakbord
    Of eenvoudige versie van papier: voorbeeld op chessed
  3. Schaakverhaal schrijven
    De kinderen moeten de namen van de stukken in hun verhaal gebruiken: dame (=koningin), koning, pion (soldaten/bewakers), loper (ruiter), paarden en toren.
  4. Verhalen over schaken.
    Voorlezen uit Simon de Schaker
  5. Schaakdans choreografie bedenken
    ‘Koningin van het Spel’ – Spruijt & Opperman – YouTube
  6. Condichess: bewegen en schaken
    Condichess – YouTube
  7. Geschiedenis / aardrijkskunde
    Het ontstaan van het schaakspel en de komst naar Europa.
    Het ontstaan van het schaakspel met het verhaal van de rijstkorrel zichtbaar op een schaakspel (kort YouTube filmpje)

Leuk voor gevorderden

  1. Schaaksimultaan: leerkracht speelt tegen meerdere leerlingen tegelijkertijd.
    De simultaangever heeft wit en de spelers mogen pas zetten als de simultaangever voor hun bord staat.
  2. Brein en hand
    In teams van 2: een leerling is de hand en een andere leerling het brein. Het brein geeft aan met welk stuk moet worden gespeeld, zonder de volle zet te benoemen. De hand bedenkt zelf waar het stuk naartoe gaat.
  3. Weggeefschaak
    De eerste die alle stukken weggeeft wint.
    Slaan is verplicht maar als je meer stukken kan slaan dan mag je kiezen welke je slaat.
    Schaak en schaakmat bestaan niet, de koning kan ook geslagen worden.
    *als een van de spelers geen zet meer kan doen, is het spel afgelopen. De speler met het minste aantal stukken op het bord wint!
  4. Strategoschaak
    Zet een bord in het midden zodat je de stukken van je tegenstander niet kan zien. Zet stukken ter waarde van bijv. 24 punten op en ga daarna spelen.
  5. Doorgeefschaak
    Je speelt met twee tegen twee (een met wit, een met zwart). De geslagen stukken geef je aan je maat. Die mag in plaats van een zet, een nieuw stuk in het veld zetten. Geen pionnen op de eerste of achtste rij. Mag niet met schaak een nieuw stuk inzetten.
  6. Progressiefschaak
    Wit begint met 1 zet, zwart mag dan 2 zetten doen, vervolgens kan wit 3 zetten doen, zwart 4 enz. Wie geeft als eerste schaakmat?
  7. Gedichten
    1. Schrijf een Schaiku. Een Schaiku is een Hailku over schaken. De Haiku is van oorsprong een Japanse dichtvorm.
    Slechts drie regels van vijf, zeven en vijf lettergrepen. Slechts zeventien lettergrepen in totaal, niet meer en niet minder.
    2. Schrijf een Elfje. Een ‘Elfje’ bestaat uit elf woorden verdeeld over vijf regels.
    Regel 1: één woord Regel 2: twee woorden Regel 3: drie woorden, Regel 4: vier woorden Regel 5: één woord.
    Zie voorbeelden op: https://www.erasmiaansschaakfestijn.nl/